25Voorop gaan de zangers, de harpspelers volgen;
26In het midden de maagden met pauken: in koren loven ze God. Dan de heersers, uit Israëls bronnen ontsprongen:
27Benjamin de jongste vooraan, Met de vorsten van Juda in machtige drommen, En de vorsten van Zabulon en Neftali’s vorsten!
28Toon nu uw almacht, o God, die Gij ons hebt betuigd,
29Van uw heiligdom uit voor Jerusalems heil! Laat koningen U geschenken brengen:
30Jonge schapen, kudden stieren en kalveren uit Patros; Met staven van zilver en goud Als vrijwillige schatting der volken;