10Toch hebt Gij ons beproefd, o mijn God, Ons gelouterd, als men zilver loutert;
11Gij hebt ons in ellende gedompeld, Ons rampen op de heupen gelegd.
12Gij hebt anderen ons op het hoofd doen zitten, We zijn door vuur en water gegaan: Maar eindelijk toch Hebt Gij ons uitkomst gebracht.
13Zo treed ik met offers binnen uw huis, Om te volbrengen wat ik U heb beloofd:
14Wat mijn lippen hebben gesproken, Wat mijn mond in mijn nood heeft gezegd.
15Vette lammeren draag ik U Als brandoffers op; En met de offergeur van rammen, Bied ik U runderen en bokken aan.