6Hij alleen is mijn rots en mijn redding, Mijn toevlucht: nooit zal ik wankelen!
7Bij God is mijn heil en mijn eer, God is mijn sterkte en mijn stut.
8Blijf altijd op God vertrouwen, mijn volk, Stort uw hart voor Hem uit: onze toevlucht is God!
9Maar de mens is enkel een zucht, De kinderen der mensen een leugen; In de weegschaal gaan ze allen omhoog, Ze zijn lichter dan lucht. Vertrouw rustig op God, mijn ziel, Want van Hem komt mijn heil; Hij alleen is mijn rots en mijn redding, Mijn toevlucht: nooit zal ik wankelen!