5Verhef U boven de hemelen, o God; Uw glorie vervulle de aarde!
6Ze spanden een net voor mijn voeten, Maar hun eigen voet werd er in verstrikt; Ze groeven mij kuilen, Zelf vielen zij er in. Verhef U boven de hemelen, o God; Uw glorie vervulle de aarde!
7Mijn hart is gerust, o mijn God; mijn hart is gerust; Ik wil zingen en spelen.