Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 51

Psalmen 51:2-13

Help us?
Click on verse(s) to share them!
2Was mij vlekkeloos schoon van mijn schuld, En reinig mij van mijn zonde.
3Want ik ben mij mijn misdaad bewust, En mijn zonde staat mij steeds voor de geest:
4Tegen U, ach, tegen U heb ik gezondigd, En kwaad in uw ogen gedaan. Zo zult Gij rechtvaardig zijn in uw vonnis, En onberispelijk in uw gericht:
5Want in ongerechtigheid ben ik geboren, En mijn moeder ontving mij in zonde.
6Zie, Gij bemint de oprechtheid des harten: Daarom brengt Gij mijn geweten tot inkeer;
7Gij besprengt mij met hysop, en weer ben ik rein, Gij wast mij schoon, en ik ben blanker dan sneeuw.
8Laat mij weer vreugde en blijdschap genieten, En mijn beenderen juichen, die Gij hebt verbrijzeld;
9Bedek uw gelaat voor mijn zonden, En delg al mijn misdaden uit.
10Schep mij een zuiver hart, o mijn God, En leg in mijn boezem een nieuwe, standvastige geest;
11Verstoot mij niet van uw aanschijn, En neem uw heilige geest niet van mij weg.
12Schenk mij terug de vreugd van uw heil, En versterk in mij de gewillige geest;
13Dan zal ik de bozen uw wegen doen kennen, En de zondaars zullen zich tot U bekeren.

Read Psalmen 51Psalmen 51
Compare Psalmen 51:2-13Psalmen 51:2-13