10Schep mij een zuiver hart, o mijn God, En leg in mijn boezem een nieuwe, standvastige geest;
11Verstoot mij niet van uw aanschijn, En neem uw heilige geest niet van mij weg.
12Schenk mij terug de vreugd van uw heil, En versterk in mij de gewillige geest;
13Dan zal ik de bozen uw wegen doen kennen, En de zondaars zullen zich tot U bekeren.
14Bevrijd mij van bloedschuld, o Jahweh, God van mijn heil, En mijn tong zal uw barmhartigheid loven;