12En wie het is, die van het leven geniet, Lengte van dagen zich wenst, om het goede te zien:
13Bewaar uw tong voor het kwaad, En uw lippen voor leugen;
14Vlucht het kwaad, doe enkel wat goed is; Zoek de vrede, en jaag hem na!
15De ogen van Jahweh zijn op de vromen gericht, Zijn oren naar hun smeken gekeerd;
16Maar Jahweh’s aanschijn blikt grimmig tegen de bozen, Om hun gedachtenis van de aarde te delgen.
17De vromen roepen, en Jahweh verhoort hen, En verlost ze van al hun ellende;