5Want ze begrijpen niets van Jahweh’s daden, Niets van wat door zijn hand werd verricht; Daarom breekt Hij ze af, En bouwt ze niet op!
6Geprezen zij Jahweh! Want Hij heeft mijn smeken gehoord;
7Jahweh is mijn schuts en mijn schild. Als mijn hart op Hem hoopt, word ik zeker geholpen; Daarom jubelt mijn hart, en zegen ik Hem met mijn lied!
8Jahweh is een schuts voor zijn volk, En voor zijn Gezalfde een machtige hulp.