20Bescherm mijn leven tegen het zwaard, Het enige, dat mij nog rest, tegen de honden;
21Red mij uit de muil van den leeuw, Mij arme, van de hoornen der buffels.
22Dan zal ik uw Naam aan mijn broeders verkonden, In de kring der gemeente U prijzen:
23“Looft Jahweh, gij die Hem vreest, Heel Jakobs geslacht; Brengt Hem ere en siddert voor Hem, Alle kinderen van Israël!”