41Nu huilen ze, maar niemand helpt: Tot Jahweh zelfs, maar Hij antwoordt hun niet;
42Ik vermaal ze als stof voor de wind, En vertrap ze als slijk op de straten.
43Gij hebt mij gered uit de strijd met de volkeren, En mij aan het hoofd van de naties gesteld:
44Volkeren, die ik niet kende, werden mij dienstbaar, Vreemden brachten mij hulde; Nauwelijks hadden ze van mij gehoord, Of ze gehoorzaamden mij;
45Anderen lagen uitgeput neer, En kropen sidderend uit hun burchten.
46Leve Jahweh! Gezegend mijn Rots; Hoogverheven de God van mijn heil!