33Hij maakt mijn voeten vlug als hinden, En doet mij de hoogste toppen beklimmen;
34Hij oefent mijn handen ten strijde, Mijn armen tot het spannen van de koperen boog.
35Zo hebt Gij mij het schild van uw heil gereikt; Uw rechterhand heeft mij gestut, uw goedheid maakte mij groot.