7Men zal de roem van uw onmetelijke goedheid verbreiden, En over uw goedertierenheid jubelen:
8“Genadig en barmhartig is Jahweh, Lankmoedig, vol goedheid;
9Goedertieren is Jahweh voor allen, Zijn barmhartigheid strekt zich over al zijn schepselen uit!”
10Al uw werken zullen U loven, o Jahweh, En uw vromen zullen U prijzen;