6De aarde op de wateren legde: Zijn genade duurt eeuwig!
7De grote lichten heeft gemaakt: Zijn genade duurt eeuwig!
8De zon, om over de dag te heersen: Zijn genade duurt eeuwig!
9Maan en sterren, om te heersen over de nacht: Zijn genade duurt eeuwig!
10Die Egypte in zijn eerstgeborenen sloeg: Zijn genade duurt eeuwig!
11En Israël uit zijn midden voerde: Zijn genade duurt eeuwig!