81Mijn ziel smacht naar uw heil, Ik vertrouw op uw woord;
82Mijn ogen hunkeren naar uw bestel, En vragen: Wanneer brengt Gij mij troost?
83Al ben ik als een leren zak in de rook, Toch vergeet ik uw inzettingen niet.
84Ach, hoelang zal uw dienstknecht nog leven, En wanneer voltrekt Gij aan mijn vervolgers uw oordeel?