58Van ganser harte zoek ik uw aanschijn, Wees mij genadig naar uw bestel.
59Ik overleg bij mijzelf, welke weg ik moet gaan, En naar uw vermaningen richt ik mijn schreden;
60Ik haast mij, zonder ooit te talmen, Om uw geboden te onderhouden;
61En al houden mij de strikken der bozen gevangen, Nooit vergeet ik uw wet;
62Midden in de nacht sta ik op, Om U voor uw rechtvaardige voorschriften te danken.
63Ik ben de vriend van al, die U vreest, En die uw bevelen volbrengt;
64De aarde is vol van uw goedheid, o Jahweh, Leer mij maar uw inzettingen kennen.
65Gij hebt uw dienstknecht wèl gedaan, O Jahweh, naar uw woord;
66Schenk mij een helder oordeel en inzicht, Want ik heb vertrouwen in uw geboden.
67Eer ik vernederd werd, dwaalde ik af, Maar nu houd ik mij aan uw bestel;