164Zeven maal daags zing ik uw lof, Om uw rechtvaardige voorschriften;
165Die uw wet beminnen, genieten een heerlijke vrede, En struikelen nooit.
166Jahweh, ik smacht naar uw heil, En onderhoud uw geboden;
167Ik volg uw vermaningen op, En bemin ze van harte;
168Ik volbreng uw bevelen, Ja, heel mijn leven ligt voor U bloot!
169Jahweh, mijn smeken dringe tot U door, Geef mij inzicht naar uw woord;
170Moge mijn gebed voor uw aangezicht komen, Breng mij redding naar uw bestel.
171Dan zal een lofzang mijn lippen ontstromen, Omdat Gij uw inzettingen mij hebt geleerd;