124Handel met uw dienstknecht naar uw genade, En leer mij uw inzettingen kennen;
125Ik ben uw dienstknecht: ach, geef mij verstand, Opdat ik uw vermaningen moge begrijpen.
126Het is tijd om te handelen, Jahweh: Men verkracht uw wet;
127Daarom heb ik uw geboden lief, Boven goud en edel metaal;
128Daarom richt ik mij naar al uw bevelen, En haat ik ieder leugenpad.
129Uw vermaningen zijn wondervol, Mijn ziel neemt ze daarom in acht;