17Maar ik vermaan u, broeders, scherp te letten op hen, die tweespalt en aanstoot verwekken tegen de leer, welke gij hebt ontvangen; gij moet geen omgang met hen hebben.
18Want zulke lieden dienen niet Christus onzen Heer, maar wel hun eigen buik; en ze misleiden argeloze harten door vrome praat en gefleem.
19Zeker, uw volgzaamheid is algemeen bekend; ik verheug me dus over u. Ik wil echter, dat gij niet slechts wijs zijt in het goede, maar ook bestand tegen het kwaad.
20Dan zal de God van de vrede den Satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onzen Heer Jesus zij met u!