18Toen Simon zag, dat door de handoplegging der apostelen de Geest werd meegedeeld, bood hij hun geld aan
19en zeide: Geeft ook mij die macht, dat ieder, wien ik de handen opleg, den Heiligen Geest ontvangt.
20Maar Petrus sprak tot hem: Uw geld ga met u ten verderve, omdat ge gemeend hebt, de gave Gods voor geld te verkrijgen.