Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - 1 Koningen - 1 Koningen 21

1 Koningen 21:4-23

Help us?
Click on verse(s) to share them!
4Hierop ging Achab verdrietig en toornig naar huis, omdat Nabot uit Jizreël hem had gezegd: Ik geef u het erfdeel van mijn vaderen niet. Hij ging op zijn bed liggen, wendde het hoofd af en wilde niet eten.
5Toen kwam zijn vrouw Izébel bij hem en vroeg: Waarom zijt ge toch zo verdrietig, en eet ge niet?
6Hij antwoordde haar: Ik heb met Nabot uit Jizreël gesproken en hem gezegd: “Verkoop mij uw wijngaard, of wanneer ge dit liever hebt, dan geef ik er u een andere voor in de plaats.” En hij antwoordde: “Ik geef u mijn wijngaard niet.”
7Maar zijn vrouw Izébel zeide tot hem: Gij zijt me ook een koning van Israël! Sta op en eet, en zit er maar niet over in; ik bezorg u de wijngaard van Nabot wel.
8Daarop schreef zij een brief uit Achabs naam, sloot die met zijn zegel, en zond hem aan de oudsten en de leiders, die bij Nabot in de stad woonden.
9Ze schreef in de brief als volgt: Kondigt een vasten af en laat Nabot vooraan zitten, als het volk bijeen is.
10Dan moet ge een paar deugnieten tegen hem laten optreden, die hem er van betichten, dat hij God en den koning heeft gelasterd. Leidt hem daarna weg, en stenigt hem dood.
11Zijn medeburgers, de oudsten en de leiders, deden wat Izébel hun had bevolen in de brief, die ze hun geschreven had.
12Zij kondigden een vasten af, en toen het volk bijeen was, plaatsten ze Nabot vooraan.
13Nu kwamen er een paar deugnieten, die tegen hem optraden, en ten overstaan van het volk getuigden: Nabot heeft God en den koning gelasterd! En men bracht hem buiten de stad, waar hij dood werd gestenigd.
14Toen berichtten zij aan Izébel: Men heeft Nabot gestenigd; hij is dood.
15Zodra Izébel vernam, dat Nabot gestenigd en dood was, sprak ze tot Achab: Sta op, en neem de wijngaard van Nabot uit Jizreël in bezit, die hij u niet voor geld wilde afstaan; want Nabot leeft niet meer, maar is dood.
16Toen Achab hoorde, dat Nabot dood was, ging hij heen, en nam de wijngaard van Nabot uit Jizreël in bezit.
17Maar nu werd het woord van Jahweh tot Elias uit Tisjbe gericht:
18Sta op en ga naar Achab, den koning van Israël, die te Samaria woont; hij is in de wijngaard van Nabot, die hij in bezit is gaan nemen.
19Zeg tot hem: Zo spreekt Jahweh! Komt ge na de moord de erfenis in bezit nemen? Zo spreekt Jahweh! Op de plaats, waar de honden het bloed van Nabot hebben gelikt, zullen ze ook het uwe oplikken.
20Maar Achab snauwde Elias toe: Weet mijn vijand mij weer te vinden? Hij antwoordde: Ja; maar enkel omdat ge u vermeten hebt, kwaad te doen in de ogen van Jahweh.
21En nu, zo spreekt Jahweh! Ik zal onheil over u brengen en u wegvagen; al wat man is in Achabs huis, slaaf of vrije, zal Ik uit Israël verdelgen.
22Met uw huis zal Ik handelen als met het huis van Jeroboam, den zoon van Nabat, en als met het huis van Basja, den zoon van Achi-ja, omdat ge Mij hebt getergd en Israël tot zonde hebt verleid.
23En tot Izébel spreekt Jahweh: De honden zullen Izébel verslinden op de open plaats voor Jizreël!

Read 1 Koningen 211 Koningen 21
Compare 1 Koningen 21:4-231 Koningen 21:4-23