Text copied!
Bibles in Dutch

Spreuken 30:2-15 in Dutch

Help us?

Spreuken 30:2-15 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

2 Ik ben de domste van alle mensen, Ik bezit geen mensenverstand;
3 Maar God heeft mij wijsheid geleerd Nu bezit ik kennis van den Heilige!
4 Wie steeg ten hemel op, en daalde weer neer; Wie ving de wind in zijn holle hand; Wie bond het water in zijn mantel; Wie stelde de grenzen der aarde vast? Hoe is zijn naam, hoe de naam van zijn zoon? Zeg het mij, wanneer ge het weet.
5 Elk woord van God is vertrouwd; Hij is een schild, voor wie op Hem bouwen.
6 Voeg aan zijn woorden niets toe, Anders berispt Hij u, en blijkt ge een leugenaar.
7 Twee dingen wil ik van U vragen, Weiger mij die niet, eer ik sterf:
8 Onwaarheid en leugentaal, Houd ze verre van mij! Geef mij armoede noch rijkdom, Maar schenk mij het voedsel, dat ik nodig heb,
9 Opdat ik U in mijn overvloed niet verloochene En zeggen durf: “Wie is Jahweh!” Of in mijn armoede niet tot stelen kom, En mij vergrijp aan de Naam van mijn God.
10 Belaster een knecht niet bij zijn meester; Anders vloekt hij u, en boet gij ervoor.
11 Wee het geslacht, dat zijn vader vloekt, En zijn moeder niet eert;
12 Het geslacht, dat zich onschuldig waant, Maar niet eens is schoongewassen van zijn vuil;
13 Het geslacht dat uit de hoogte neerziet, En de wenkbrauwen optrekt;
14 Het geslacht, met tanden als zwaarden En kiezen als messen, Om den arme van de aarde weg te vreten, En den behoeftige weg van zijn grond.
15 De bloedzuiger heeft twee dochters, Ze heten: Hap, hap! Drie dingen zijn niet te verzadigen; Vier dingen zeggen nimmer: genoeg!
Spreuken 30 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939