2Eer verduisterd worden De zon en het licht, De maan en de sterren; En de éne bui op de andere volgt.
3Eer de bewakers van het huis beginnen te beven, De gespierde mannen verkrommen; Zij, die malen, gaan staken, omdat hun getal is verminderd, Zij, die door de vensters schouwen, versuffen.