Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Prediker - Prediker 10

Prediker 10:8-16

Help us?
Click on verse(s) to share them!
8Wie een kuil graaft, valt er zelf in; Wie een muur doorbreekt, wordt door een slang gebeten.
9Wie stenen draagt, bezeert zich er aan; Wie hout klooft, loopt gevaar, zich te wonden.
10Is het ijzer stomp geworden, En slijpt men de snede niet, Dan moet men zijn krachten verdubbelen; Zo biedt de wijsheid een voordeel.
11En als de slang bijt, omdat ze niet wordt bezworen, Heeft de slangenbezweerder geen nut van zijn kunde.
12Aangenaam zijn woorden uit de mond van een wijze; Maar de lippen van een dwaas brengen hem verderf.
13Reeds het begin van zijn woorden is dwaasheid, En het einde ervan barre onzin;
14Want de dwaas verspilt vele woorden. Niemand weet, wat de toekomst brengt; Want wie kan hem zeggen, wat er later komt?
15De domme slooft zich af bij zijn werk, Omdat hij niet eens de weg naar de stad kent.
16Wee u, land, als uw koning een kind is, En uw prinsen in de morgenstond slempen.

Read Prediker 10Prediker 10
Compare Prediker 10:8-16Prediker 10:8-16