2Het hart van den wijze zit rechts, Het hart van den dwaze zit links.
3Welke weg de dwaas ook gaat, zijn verstand schiet te kort; Maar van iedereen zegt hij: Wat een dwaas!
4Als de toorn van een vorst u bedreigt, Loop dan niet weg van uw post; Want kalmte brengt grote opwinding tot bedaren.
5Nog een ander kwaad zag ik onder de zon: Vergissingen door vorsten begaan.
6De dwaas wordt op hoge posten geplaatst, En vele aanzienlijken blijven ten achter;