9Dan zal Ik mijn blik op u richten, u vruchtbaar maken en vermenigvuldigen, en mijn Verbond met u gestand doen.
10Ge zult nog graan van de oude oogst kunnen eten, en het oude voor het nieuwe weg moeten doen.
11Dan zal Ik mijn woning onder u opslaan, u nimmer verwerpen,
12en vertrouwelijk met u omgaan. Ik zal uw God, en gij zult mijn volk zijn.