Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Jezussirach

Jezussirach 15

Help us?
Click on verse(s) to share them!
1Wie Jahweh vreest, zal dit alles doen, En wie de Wet nastreeft, zal haar vinden;
2Zij treedt als een moeder hem tegemoet, En ontvangt hem als de vrouw zijner jeugd.
3Dan spijst zij hem met het brood der wijsheid, En laaft hem met het water der kennis;
4Hij kan op haar steunen zonder te wankelen, Op haar vertrouwen, en nooit tevergeefs.
5Zij zal hem verheffen boven zijn makkers, Zijn mond ontsluiten in de vergadering.
6Vreugde en blijdschap zal hij vinden, En eeuwige roem doet zij hem erven.
7Maar zondaars verkrijgen haar nooit, En trotsaards zijn voor haar blind;
8Van spotters houdt zij zich verre, En leugenaars gedenken haar niet.
9In de mond van den zondaar past haar lof niet, Want hij heeft haar van God niet verkregen;
10Maar de mond van den wijze verkondigt haar lof, Want wie haar bezit, kan haar aan anderen leren.
11Denk niet: Mijn zonde komt van God; Want wat Hij haat, dat kan Hij niet doen.
12Zeg toch niet: Hij heeft mij doen vallen; Want Hij heeft den zondaar niet nodig.
13Jahweh haat alle zonde en kwaad, En die hem vrezen, bewaart Hij er voor.
14Sinds God den mens schiep in de aanvang, Heeft Hij hem overgelaten aan zijn eigen verstand.
15Als ge wilt, kunt ge de geboden bewaren. Als ge wijs zijt, volbrengt ge zijn wil.
16Vóór u zijn neergelegd water en vuur; Steek uit uw hand naar wat ge verkiest.
17Vóór den mens ligt de keus tussen leven en dood; Wat hij verlangt, dat wordt hem gegeven.
18Onmetelijk is de wijsheid van Jahweh; Sterk is zijn kracht en alles doorschouwt Hij.

19De ogen van God zien neer op zijn werken, En Hij kent alle daden der mensen;
20Hij heeft den mens niet bevolen te zondigen, En daarom zegent Hij zondaars niet.