Text copied!
Bibles in Dutch

Spreuken 17:3-20 in Dutch

Help us?

Spreuken 17:3-20 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

3 De smeltkroes voor het zilver, de oven voor het goud; Maar de harten toetst Jahweh!
4 De boosdoener luistert naar zondige taal, De valsaard heeft oor voor heilloze woorden.
5 Wie een arme bespot, smaadt zijn Schepper; Wie leedvermaak heeft, blijft niet ongestraft.
6 Kleinkinderen zijn de kroon der grijsaards, Vaders de trots van hun kinderen.
7 Als oprechte taal een dwaas niet staat, Past een edelman zeker geen leugentaal.
8 Het geschenk is een toversteen voor wie het geeft; Waarheen hij zich wendt, hij heeft succes.
9 Wie een misdaad bemantelt, zoekt de vrede te bewaren; Wie de zaak weer ophaalt, brengt onenigheid tussen vrienden.
10 Op een verstandig mens maakt één vermaning meer indruk, Dan honderd slagen op een dwaas.
11 Een boze zoekt enkel verzet; Daarom stuurt men een wreden bode op hem af.
12 Beter een berin te ontmoeten, van haar jongen beroofd, Dan een dwaas in zijn dwaasheid.
13 Als iemand goed met kwaad vergeldt, Zal van zijn huis het kwaad niet wijken.
14 Als ruzie ontstaat, is het hek van de dam; Bind dus in, voor de twist losbarst.
15 Wie een boosdoener vrijspreekt en een onschuldige veroordeelt, Zijn beiden een even grote gruwel voor Jahweh.
16 Waartoe dient geld in de hand van een dwaas, Om wijsheid te kopen, als hij toch geen verstand heeft?
17 Een vriend laat altijd zijn genegenheid blijken, In tijd van nood toont hij zich als een broeder.
18 Hoe kortzichtig de mens, die handslag geeft, En zich borg stelt voor zijn naaste.
19 Wie op ruzie gesteld is, is op zonde gesteld; Wie hooghartig spreekt, zoekt zijn eigen val.
20 Een vals karakter zal geen zegen ondervinden; Wie zijn woorden verdraait, zal in het ongeluk storten.
Spreuken 17 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939