5Hier volgen de namen van de mannen, die u ter zijde moeten staan: Voor Ruben Elisoer, de zoon van Sjedeoer;
6voor Simeon Sjeloemiël, de zoon van Soerisjaddai;
7voor Juda Naässon, de zoon van Amminadab;
8voor Issakar Netanel, de zoon van Soear;
9voor Zabulon Eliab, de zoon van Chelon.
10Voor de zonen van Josef, voor Efraïm Elisjama, de zoon van Ammihoed; voor Manasse Gamliël, de zoon van Pedasoer.