10de beide nieren met het vet, dat daaromheen in de lenden zit, en de kwab aan de lever, die hij met de nieren moet wegnemen.
11De priester moet het op het altaar als een vuurofferspijs voor Jahweh in rook doen opgaan.
12Wanneer hij echter een geit wil offeren, dan moet hij ze voor het aanschijn van Jahweh brengen,