34Van Lakisj rukte Josuë met heel Israël naar Eglon op, belegerde het, en viel het aan.
35Nog dezelfde dag nam men het in, en joeg hij de stad met alle levende wezens, die erin waren, over de kling. Hij sloeg het met de ban, juist zoals hij met Lakisj gedaan had.
36Van Eglon rukte Josuë met heel Israël tegen Hebron op, en viel het aan.