2Als een lelie tussen de doornen, Is mijn liefste onder de meisjes.
3Als een appelboom tussen de bomen in het woud, Is mijn beminde onder de jongemannen; Ik smacht er naar, in zijn schaduw te zitten, Zijn vrucht is zoet voor mijn mond.
4Brengt mij naar het huis van de wijn, Ontplooit over mij de standaard der liefde;