15Neen, deze mannen zijn niet dronken, zoals gij vermoedt; want het is eerst het derde uur van de dag.
16Maar hier geschiedt, wat door den profeet Joël voorzegd is:
17En het zal geschieden op het einde der dagen, zegt God “Ik zal uitstorten van mijn Geest over alle vlees; Uw zonen en dochters zullen profeteren, Uw jonge mannen visioenen schouwen, Uw grijsaards dromen ontvangen;
18Zelfs over mijn slaven en slavinnen in die dagen, Stort Ik uit van mijn Geest, en ze zullen profeteren.
19Ik zal wonderen doen in de hemel daar boven, En tekenen op de aarde beneden: Bloed en vuur, en walm van rook.
20De zon zal in duisternis verkeren, de maan in bloed, Voordat de Dag des Heren komt, Groot en heerlijk.
21Dan zal iedereen worden gered, Die de naam des Heren aanroept!
22Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jesus van Názaret, een man, voor wien God bij u heeft getuigd door krachten en wonderen en tekenen, welke God, zo gij weet, door Hem in uw midden verrichtte:
23Hem hebt gij overgeleverd naar het vaste raadsbesluit en de voorkennis Gods, en door de hand van heidenen aan het kruis geslagen en gedood.
24Maar God heeft Hem opgewekt, en verbroken de strikken van de dood; daar het niet mogelijk was, dat deze Hem vasthield.
25Want David zeide van Hem: “Den Heer hield ik altijd voor ogen; Want Hij staat mij ter zijde, opdat ik niet wankele