20brachten ze voor de magistraten, en zeiden: Deze mensen brengen onze stad in rep en roer. Het zijn Joden;
21ze verkondigen zeden en gewoonten, die wij als Romeinen niet mogen aanvaarden of volgen.
22Ook het volk keerde zich tegen hen. Nu lieten de magistraten hun de kleren afrukken, en gaven bevel, hen met roeden te geselen.
23En toen ze hun een pak slaag hadden gegeven, stopten ze hen in de gevangenis, en gaven bevel aan den gevangenbewaarder, om ze met grote zorg te bewaken.
24Na zo’n streng bevel, wierp hij ze in de binnenste afdeling der gevangenis, en sloot hun voeten in het blok.
25Tegen middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden, en zongen de lof van God; en de gevangenen luisterden naar hen.
26Maar eensklaps kwam er een aardbeving, zo hevig, dat de grondslagen van de gevangenis er van schudden. Opeens sprongen alle deuren open, en bij allen lieten de boeien los.