9 Luiaard, hoe lang blijft ge liggen, Wanneer zult ge ontwaken uit uw slaap?
10 Nog even slapen, nog even soezen, Nog even in bed de handen over elkaar:
11 En de armoe overvalt u als een zwerver, Het gebrek als een rover!
12 Een nietsnut is het, een booswicht, Die omgaat met bedrieglijke taal;
13 Die met de ogen knipt, met de voeten wenkt, En tekens geeft met de vingers;
14 Die boze plannen smeedt in zijn hart, Steeds kwaad beraamt en ruzie zoekt!
15 Daarom zal hem de tegenspoed plotseling treffen, Zal hij met één slag bezwijken, zonder kans op herstel.
16 Zes dingen zijn er die Jahweh haat, Van zeven heeft hij een afschuw: