Text copied!
Bibles in Dutch

Spreuken 28:4-19 in Dutch

Help us?

Spreuken 28:4-19 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

4 Die om de wet niet geven, prijzen den boze; Die de wet onderhouden, zijn kwaad op hem.
5 Slechte mensen verstaan geen recht, Maar die Jahweh zoeken begrijpen alles.
6 Beter een arme, die onberispelijk wandelt, Dan een rijke, die verkeerde wegen gaat.
7 Het kind, dat de Wet onderhoudt, is verstandig; Maar gaat het om met verkwisters, het maakt zijn vader beschaamd.
8 Wie zijn bezit vermeerdert met rente en toeslag, Spaart het op voor hem, die goed is voor de armen.
9 Wie weigert, naar de Wet te luisteren, Is een gruwel, zelfs als hij bidt.
10 Wie brave mensen op het slechte pad brengt, Valt zelf in zijn eigen kuil. Deugdzamen zullen het goede verwerven
11 Een rijkaard denkt, dat hij wijs is; Een arme, maar verstandige drommel doorziet hem.
12 Als de rechtvaardigen juichen, is de welvaart groot; Krijgen bozen de macht, dan zijn de mensen zoek.
13 Wie zijn zonden verheimelijkt, zal geen voorspoed hebben; Wie ze belijdt en laat varen, zal vergiffenis krijgen.
14 Gelukkig de mens, die altijd angstvallig is; Wie zijn hart afstompt, valt in het kwaad.
15 Een brullende leeuw en een roofzuchtige beer: Dat is een goddeloos heerser over een behoeftig volk.
16 Een kortzichtig vorst maakt zich aan veel afpersing schuldig; Haat hij oneerlijke winst, dan leeft hij lang.
17 Een mens, die bezwaard is door bloedschuld, Moet tot het graf een vluchteling blijven, door niemand geholpen.
18 Wie onberispelijk wandelt, wordt gered; Wie verkeerde wegen gaat, valt in een kuil.
19 Wie een akker bebouwt, heeft eten genoeg; Wie zijn tijd verbeuzelt, zit volop in de armoe.
Spreuken 28 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939