17 Kom niet te dikwijls in het huis van uw naaste; Anders krijgt hij genoeg van u, en gaat hij u haten.
18 Een knots, een zwaard en een scherpe pijl: Is iemand, die valse getuigenis geeft tegen zijn naaste.
19 Een slechte tand en een zwikkende voet: Is de steun van een trouweloze in moeilijke tijden.
20 Als azijn op hoofdzeer Zo werkt het zingen van liederen op een slecht humeur.
21 Heeft uw vijand honger, geef hem brood te eten, Heeft hij dorst, laat hem water drinken;