Text copied!
Bibles in Dutch

Spreuken 15:7-28 in Dutch

Help us?

Spreuken 15:7-28 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

7 De lippen der wijzen verspreiden de kennis, Het hart der dwazen doet het niet.
8 Jahweh heeft een afschuw van het offer der bozen, Maar welbehagen in het gebed der rechtvaardigen.
9 Jahweh verafschuwt de weg van een boosdoener; Hij houdt van hem, die naar rechtvaardigheid streeft.
10 Strenge straf wacht hem, die het rechte pad verlaat; Wie niets van bestraffing wil weten, zal sterven.
11 Onderwereld en dodenrijk liggen open voor Jahweh, Hoeveel te meer de harten van de kinderen der mensen!
12 De spotter houdt er niet van, dat men hem vermaant; Daarom gaat hij niet met wijzen om.
13 Een vrolijk hart maakt een blij gezicht, Verdriet in het hart slaat de geest terneer.
14 Een verstandig hart streeft naar kennis, De mond der dommen vermeit zich in dwaasheid.
15 Een neerslachtig mens heeft steeds kwade dagen, Voor een blijmoedig karakter is het altijd feest.
16 Beter weinig te bezitten en Jahweh te vrezen, Dan vele schatten met wroeging erbij.
17 Beter een schoteltje groente, waar liefde heerst, Dan een gemeste stier met haat erbij.
18 Een driftkop stookt ruzie, Een lankmoedig mens bedaart de twist.
19 De weg van een luiaard is als een doornheg, Het pad der vlijtigen is gebaand.
20 Een verstandig kind is een vreugde voor zijn vader, Een dwaas mens minacht zijn moeder.
21 In dwaasheid vindt een onverstandig mens zijn genoegen, Een man van inzicht houdt de rechte weg.
22 Bij gebrek aan overleg mislukken de plannen, Na rijp beraad komen ze tot stand.
23 Men kan plezier hebben in zijn eigen antwoord; Maar hoe treffend is een woord, dat van pas komt!
24 De wijze gaat de weg des levens omhoog, Hij wil het dodenrijk beneden ontwijken.
25 Jahweh haalt het huis der hoogmoedigen neer, Maar zet de grenspaal van een weduwe vast.
26 Jahweh heeft een afschuw van snode plannen, Maar vriendelijke woorden zijn Hem rein.
27 Wie oneerlijke winst maakt, schaadt zijn eigen huis; Maar wie van omkoperij niets moet hebben, blijft leven.
28 Een rechtvaardig mens overweegt wat hij zegt, De mond der bozen stort onheil uit.
Spreuken 15 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939