17 De lichtgeraakte haalt dwaasheden uit, Een beleidvol mens is verdraagzaam.
18 De onnozelen valt dwaasheid ten deel, De wijze wordt met kennis gekroond.
19 De bozen moeten zich voor de deugdzamen buigen, De snoodaards voor de poorten der rechtvaardigen staan.
20 Zelfs bij zijn buur is een arme gehaat, Maar de vrienden van een rijkaard zijn talrijk.