15 De onnozele gelooft alles wat er gezegd wordt; De wijze let op het antwoord, dat hij ontvangt.
16 De wijze is behoedzaam en mijdt het kwaad, De dwaas is zorgeloos en gaat er op in.
17 De lichtgeraakte haalt dwaasheden uit, Een beleidvol mens is verdraagzaam.
18 De onnozelen valt dwaasheid ten deel, De wijze wordt met kennis gekroond.