3 Op lier en harp, Met citerslag.
4 Want Gij hebt mij verblijd door uw daden, o Jahweh, En ik juich om het werk uwer handen.
5 Hoe groot zijn uw werken, o Jahweh, Hoe peilloos diep uw gedachten!
6 Dom, wie dàt niet erkent; Dwaas, wie dàt niet begrijpt.