9 Alle volkeren, die Gij hebt geschapen, o Heer, Moeten U komen aanbidden en uw Naam verheerlijken!
10 Want Gij zijt groot, Gij doet wonderen; Waarachtig, Gij alleen zijt God!
11 Jahweh, toon mij uw weg, opdat ik wandele in uw waarheid, Vervul enkel mijn hart van de vrees voor uw Naam;
12 Dan zal ik U hartelijk danken, mijn Heer en mijn God, En uw Naam verheerlijken voor eeuwig!
13 Want dan toont Gij mij uw grote ontferming, En redt Gij mij uit het diepst van de afgrond!