15 De stek, die uw rechterhand heeft geplant!
16 Laat, die hem als vuilnis verbranden, Vergaan voor uw dreigende blik!
17 Maar laat uw hand op de man blijven rusten, Uw rechter op het mensenkind, dat Gij groot hebt gebracht;
18 Laat ons toch nimmermeer van U wijken, Maar doe ons weer leven, en wij eren uw Naam!