Text copied!
Bibles in Dutch

Psalmen 78:46-64 in Dutch

Help us?

Psalmen 78:46-64 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

46 Hij had hun gewas aan den sprinkhaan gegeven, En aan den schrokker hun vruchten;
47 Hun ranken door hagel vernield, Hun moerbei door ijzel;
48 Hun vee een prooi der pest gemaakt, Hun kudde een buit der besmetting.
49 En op henzelf had Hij zijn ziedende gramschap losgelaten, Zijn toorn, zijn woede en kwelling; Verderf-engelen op hen afgezonden, De vrije loop aan zijn gramschap gelaten:
50 Hij had ze de dood niet laten ontsnappen, Maar hun leven prijs gegeven aan de pest.
51 Hij had alle eerstgeborenen in Egypte geslagen, De eerstelingen der mannelijke kracht in de tenten van Cham.
52 Maar zijn volk had Hij weggeleid als een kudde, En als schapen door de steppe gevoerd;
53 Hij had ze veilig doen gaan, ze behoefden niemand te vrezen: Want de zee had hun vijand bedekt.
54 Zo bracht Hij hen naar zijn heilige grond, Naar de berg, die zijn rechterhand had veroverd.
55 Hij dreef de volkeren voor hen uit, Gaf ze bij lot als erfdeel weg; En in hun tenten liet Hij wonen. Israëls stammen.
56 Maar ook daar beproefden en tartten ze God, En onderhielden de geboden van den Allerhoogste niet.
57 Trouweloos vielen ze af als hun vaderen, Wispelturig als een onbetrouwbare boog;
58 Ze tergden Hem door hun offerhoogten, En prikkelden Hem met hun beelden.
59 God merkte het, en ziedde van gramschap, En Israël begon Hem te walgen:
60 Hij gaf zijn woning in Sjilo prijs, De tent, waar Hij onder de mensen verkeerde;
61 Zijn majesteit gaf Hij gevangen, Zijn glorie in de hand van den vijand.
62 Hij wierp zijn volk ten prooi aan het zwaard, En grimde van toorn op zijn erfdeel:
63 Zijn jonge mannen werden verteerd door het vuur, Zijn maagden kregen geen huwelijkslied;
64 Zijn priesters vielen door het zwaard, En zijn weduwen beweenden ze niet.
Psalmen 78 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939