Text copied!
Bibles in Dutch

Psalmen 78:1-23 in Dutch

Help us?

Psalmen 78:1-23 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

1 Een leerdicht van Asaf. Luister naar mijn onderrichting, mijn volk, Geef acht op de woorden van mijn mond;
2 Ik ga mijn mond voor een leerdicht openen, Diepzinnige lessen uit oude tijden verkonden!
3 Wat wij hebben gehoord en vernomen, En onze vaders ons hebben verteld,
4 Dat willen wij niet voor hun kinderen verbergen, Maar het verhalen aan een volgend geslacht: Jahweh’s heerlijke daden en macht, En de wonderen, die Hij deed.
5 Hij gaf zijn geboden aan Jakob, Schonk aan Israël een wet; Hij beval onze vaderen, ze hun kinderen te leren,
6 Opdat een volgend geslacht ze zou kennen, En de kinderen, die hun werden geboren, Ze weer aan hun kinderen zouden vertellen.
7 Zij moesten vertrouwen stellen in God, Niet vergeten Gods werken, zijn geboden onderhouden;
8 Niet worden als hun vaderen, Een lichtzinnig en opstandig geslacht: Een geslacht, onstandvastig van hart, En trouweloos van geest jegens God.
9 Maar Efraïms zonen waren ontrouw als schutters, Die terugtreden op de dag van de strijd.
10 Ze deden het verbond met God niet gestand, En weigerden, zijn wet te beleven.
11 Ze vergaten zijn machtige werken, De wonderen, die Hij hun had getoond.
12 Toch had Hij ook voor hun vaderen Wondertekenen gewrocht In het land van Egypte, In de vlakte van Sóan:
13 Hij kliefde de zee en voerde hen er doorheen, Zette de wateren overeind als een dam.
14 Hij leidde hen overdag door een wolk, Door een lichtend vuur heel de nacht.
15 Hij spleet in de woestijn de rotsen vaneen, En drenkte de steppen met plassen;
16 Uit de klippen liet Hij beken ontspringen, En er water uit vloeien bij stromen.
17 Maar ze zondigden opnieuw tegen Hem, En tartten den Allerhoogste in de woestijn;
18 Ze stelden God in hun hart op de proef, Door spijs voor hun leeftocht te eisen.
19 En krenkend spraken ze over God: “Zou God een tafel in de woestijn kunnen dekken?”
20 “Zeker, Hij heeft wel de rotsen geslagen, En de steppen met plassen gedrenkt, Zodat er water uit vloeide, En er beken uit stroomden: Maar zal Hij ook brood kunnen schenken, En vlees aan zijn volk kunnen geven?”
21 Toen Jahweh dit hoorde, Ontstak Hij in gramschap; Er ontbrandde een vuur tegen Jakob, En tegen Israël woedde zijn toorn:
22 Omdat ze niet in God geloofden, En niet vertrouwden op zijn hulp.
23 Toch gaf Hij de wolken daarboven bevel, En ontsloot de poorten des hemels;
Psalmen 78 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939