11 Ik dacht dus aan uw daden, o Jahweh, Dacht terug aan uw vroegere wonderen;
12 Peinsde over al uw werken, Overwoog, wat door U is verricht.
13 Ja, uw weg was heilig, o God; Welke God was ontzaglijk als Jahweh!
14 Gij waart de God, die wonderen wrochtte, En uw macht aan de heidenen toonde!