15 Dacht ik: Zo wil ik spreken! Dan brak ik de trouw van het geslacht uwer kinderen;
16 Maar als ik ging peinzen, om het te vatten, Dan bleef het een raadsel in mijn oog.
17 Totdat ik in Gods raadsbesluiten drong, En op hun einde ging letten:
18 Ja, Gij hebt ze op een glibberige bodem gezet, Ze gestort in hun eigen verderf!