7 Zodat ik velen een voorbeeld kon zijn. Gij zijt mijn machtige toevlucht geweest,
8 Mijn mond bleef vervuld van uw lof; Zo heb ik uw glorie bezongen, Uw heerlijkheid iedere dag!
9 Verstoot mij niet, nu ik oud ben; Verlaat mij niet, nu de kracht mij ontzinkt.
10 Want mijn vijanden houden al beraad over mij, En die mijn leven belagen, smeden samen hun plannen.