32 Verheugt u, ongelukkigen, wanneer gij dit ziet; Zoekt naar God, en uw hart leeft weer op.
33 Want Jahweh hoort de behoeftigen aan, En versmaadt de geknevelden niet.
34 Hemel en aarde moeten Hem loven, De zeeën, met wat er in leeft!
35 Want God zal Sion verlossen, En de steden van Juda herbouwen. Men zal daarin terugkeren, En ze bezetten;