Text copied!
Bibles in Dutch

Psalmen 69:13-29 in Dutch

Help us?

Psalmen 69:13-29 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

13 Maar tot U richt ik mijn bede, o Jahweh, In de tijd der genade, o God. Verhoor mij om uw grote ontferming, En om de trouw van uw hulp;
14 Red mij uit de modderpoel en laat mij er niet in verzinken; Verlos mij, en trek mij uit de diepe wateren omhoog!
15 Laat de watervloed mij niet overstelpen, de kolken verzwelgen, De afgrond zijn mond niet boven mij sluiten.
16 Red mij, Jahweh, naar de goedertierenheid uwer genade, En zie op mij neer naar uw grote ontferming;
17 Verberg uw aanschijn niet voor uw dienaar, Verhoor mij spoedig, want het is mij bang om het hart!
18 Wees mij nabij, en kom mij te hulp, Verlos mij om wille van mijn vijand!
19 Gij kent toch mijn smaad, mijn schaamte en schande, En al mijn verdrukkers staan U voor ogen;
20 Gij weet, hoe de smaad mij het hart heeft gebroken, En hoe vertwijfeld ik ben. Ik wachtte op een, die medelijden had, maar er was er geen, Op troosters, maar ik vond ze niet.
21 Ze gaven mij gal in plaats van spijs, En lesten mijn dorst met azijn.
22 Hun tafel worde hun tot een val, Hun offergelagen een strik;
23 Laat hun ogen worden beneveld, zodat ze niet zien, En ontwricht hun lenden voor immer;
24 Stort uw gramschap over hen uit, Uw woede moge hen treffen!
25 Laat hun kamp tot steppe worden, En niemand hun tenten bewonen.
26 Neen, ze vervolgden nog, dien Gij hadt geslagen, En vergrootten de smarten van die door U was gewond;
27 Stapel de ene schuld op de andere, Zodat ze niet tot uw gerechtigheid komen;
28 Laat ze uit het boek des levens worden geschrapt, Niet worden opgeschreven met de rechtvaardigen.
29 Maar hoe ook geplaagd en bedroefd, Uw hulp, o God, zal mij redden!
Psalmen 69 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939