Text copied!
Bibles in Dutch

Psalmen 68:13-26 in Dutch

Help us?

Psalmen 68:13-26 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

13 Nu moogt gij gaan rusten in uw beemden: Zilverwit als de vleugels der duif, met goud overtrokken;
14 Want de Almachtige heeft de koningen verstrooid, Zoals het sneeuwt op de Salmon!
15 Bergen van Basjan, godengebergte met uw spitsen:
16 Bergen en toppen, waarom kijkt gij scheel Naar de berg, die God tot woonplaats verkoos, En waar Jahweh eeuwig zal wonen?
17 Op de wagens van God: tienduizenden, duizend maal duizend, Trokt Gij van de Sinaï uw heiligdom binnen, o Heer;
18 Gij hebt de hoogte beklommen, De gevangenen meegevoerd, Van de mensen geschenken aanvaard, Van weerspannigen zelfs, voor de woonplaats van God!
19 Geloofd zij de Heer, die ons altijd beschermt, de God van ons heil;
20 Gij, die ons redt; Jahweh, die nog uitwegen kent van de dood;
21 God, die de kop van zijn vijand verplettert, De harde schedel van hem, die in ongerechtigheid leeft!
22 De Heer heeft gezegd: Ik sleep ze uit Basjan, Haal ze naar boven uit de diepten der zee,
23 Opdat gij in hun bloed met uw voeten kunt plassen, Ook de tong van uw honden haar deel van de vijanden krijgt!
24 Ziet, daar nadert de feeststoet van God, De feeststoet naar het heiligdom van mijn God en mijn Koning!
25 Voorop gaan de zangers, de harpspelers volgen;
26 In het midden de maagden met pauken: in koren loven ze God. Dan de heersers, uit Israëls bronnen ontsprongen:
Psalmen 68 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939